zondag 24 maart 2013

" Op een onbewoond eiland..."



De tijd vliegt voorbij als je plezier maakt. Dit is een stelling die hier echt de bovenhand neemt. Het is verschrikkelijk hoe snel het allemaal gaat. We hebben al zoveel gezien en meegemaakt, maar we moeten ook nog zoveel doen. Ik heb soms zelfs schrik dat we gewoonweg tijd te kort zullen komen. Binnen twee dagen zit ik al in de helft van mijn avontuur.. Vanaf dan moet ik al beginnen aftellen naar het terugkeren naar huis, daar mag ik nog even niet aan denken.

Dat dit de eerste alinea is van het blogbericht over de voorbije week versterkt alleen nog maar meer hoe plezant het hier is. Ik heb de voorbije week namelijk twee dagen volledig plat gelegen door een buikgriep. Dat was weeral een heel avontuur hier in Ecuador. Plezant zou hier wel degelijk een foute woordkeuze zijn. Ik voelde me maandag al niet zo lekker in mijn vel. Ik had heel weinig fut en ook op stage was ik niet echt in mijn nopjes. Ik moest me echt door de dag heen slepen en mezelf aansporen om een patiënte  te gaan begeleiden (iets wat ik anders zo graag doe). Die nacht vielen alle puzzelstukjes in elkaar. Ik had geen oog kunnen dichtdoen. Ik vertoefde die nacht langer op de badkamer dan in mijn bed. 

De dag erop was het hetzelfde liedje. Ik ging van de badkamer naar mijn bed en terug naar de badkamer. Steeds was ik heel uitgeput als ik mijn bed weer bereikte. Ik had 38.5 graden koorts. In een land waar het gemiddeld 32 graden is is het dan ook onhoudbaar wanneer je koorts hebt. Om de twee uur moest ik onder de koude douche gaan afkoelen. Het was verschrikkelijk. Martha was wel heel lief voor me. Ze wilde me echt helpen, alleen deed ze dit op de “verkeerde” manier. Ze bracht me steeds soep. Dat zou me goed doen. Ja, oké.. Soep met rijst en wortelen en appelen en gemalen eieren zou me echt niet goed doen, geloof me. Toen ze mijn kamer uitliep belandde deze soep dan ook onmiddellijk in het toilet. Alleen de geur al maakte me nog misselijker. Misschien begrijp je me beter met deze kanttekening: Martha maakt iedere dag twee keer soep voor zichzelf. Soms drijven er kippenpoten in, meestal vieze groenten en wanneer ze de soep niet opeet geeft ze deze aan haar drie honden. De geur van haar soep ruikt ook wel eerder naar hondeneten dan naar lekkere soep.

Op zo’n moment kan ik je verzekeren dat je liever thuis uitziekt. Jullie gaan me vreemd vinden met wat ik nu zeg: ik droomde er echt van om in mijn eigen bedje te liggen in België, terwijl het buiten sneeuwde. Ik wou dat papa me warm citroensap met honing bracht of dat Lassad verse muntthee voor me maakte, in plaats van dat ik wortel-appel-ei-rijst-soep moest eten van Martha. Ik wou dat ons mamaatje een koud washandje bracht om me wat af te koelen et cetera.

De volgende dag stond ik vroeg op om nog even een handwasje te doen. Mijn ondergoed raakte weer op, dus het was nodig. Dit was wel even hard labeur, na zo’n zieke midweek. Ik was dan ook heel blij toen het gedaan was en toen ik mijn vers gewassen kleren in het zonnetje kon ophangen. Mijn geluk was wel van korte duur, want onze Hollandse vriendin moest zo nodig mijn onderbroeken op de grond laten vallen. Nee wat zeg ik.. ze moest ze ze nodig in het bakje van het hondeneten laten vallen. En neen, het bakje was niet leeg. Het was gevuld met een van Martha’s heerlijke soepjes.. bah bah bah. Gelukkig zorgde het wel voor hilariteit en waste  Martha uit medelijden even snel mijn onderbroeken uit. 

Na twee dagen goed uitzieken was ik al weer bereid om naar het ziekenhuis te trekken om wat bevallingen te doen. Donderdag was het niet zo’n vruchtbare dag qua bevallingen. Toch maakte ik weer wat grappige taferelen mee. Zo riep er op een bepaald moment een gynaecoloog me (om je te roepen doen ze het teken met hun hand dat wij zouden gebruiken als er iemand moet weggaan, dit op zich bracht me al even in de war). Ik ging naast hem op een krukje zitten om hem goed te kunnen verstaan. En opeens zei hij, terwijl hij naar een vroedvrouw wees: “ella es una heks”. Ik wist niet goed wat hij bedoelde en vroeg: “es neerlandés?”. Hierdoor barstte hij in een schaterlach uit, waardoor ik uiteraard het antwoord wel kende. Vervolgens wees hij naar zijn knie en zei hij met een sappig Spaans accent: “knie”. Hierna wou ik hem aanleren dat obstetricia in het Nederlands vroedvrouw was, maar dat ging zijn petje duidelijk te boven. Er zijn dus toch wat mensen die onze taal willen leren in de Sotomayor.

De dag nadien was het wat drukker op de dienst. Eerst en vooral had ik het heel druk met vrouwen te laten plassen. Ik was precies op een of andere manier gedoemd om 'Mie pipi' te zijn. ik had nog maar net de ene bedpan bij een vrouw verwijderd of ik moest er al een andere onder een andere patiënt plaatsen. Om de beurt staken ze hun hand omhoog om te mogen plassen. Na een tijdje hadden mijn medestudenten ook door wat mijn jobke van de dag was geworden en trachtte Sien om er een wedstrijd van te maken. We moesten om ter meest bedpannen onder vrouwen schuiven, en ze moesten er gevuld terug onderuit komen. Na een eerlijke strijd won ik dan ook met 11 bedpannen. Ik voelde dat ik er wel handiger in geworden was op het einde van de dag en mocht mezelf dan ook ‘koningin van de bedpan’ noemen, waarna ik volgens Sien de gouden bedpan zou winnen. Vervolgens mocht ik die dag ook nog twee bevallingen zelfstandig doen. Het waren mooie bevallingen. Mijn bevallingsteller staat voor het moment op 37. Dit wil zeggen dat het einde nu echt wel in zicht begint te komen en dat ik bijna mijn veertigste bevalling zal mogen vieren, ik kijk er al naar uit! Ik was blij dat ik deze week met deze twee hoogtepunten mocht afsluiten, en zo met een leuk gevoel aan het weekend kon beginnen. 


Tijdens het weekend besloten we om naar Isla Puna te gaan. dit is een eilandje onder Guayaquil. We namen hiervoor de bus naar een verderop gelegen dorpje om daar een bootje te nemen over de zee. Het was een klein motorbootje. Op weg naar het eiland zagen we jan-van-genten (je weet wel die vogels die lijken op meeuwen, met blauwe pootjes), pelikanen en dolfijnen. Het was adembenemend. Het was de eerste keer dat ik wilde dolfijnen heb gezien.Ik zat op de pacifische oceaan, er scheen het zonnetje op mijn bolletje, er heerste een fris briesje,… Ik kan gewoon niet benoemen wat een gevoel dat ritje me gaf. Maar het was geweldig. Ferre, ik begrijp nu wel al wat beter wat jij steeds op zee gaat zoeken. 







Aangekomen op het eiland werden we opgewacht door een zestienjarig meisje dat ons naar onze slaapplaats bracht. Op weg erheen kwamen we veel dieren tegen. Kippen, kuikens, geiten, ezels, varkens, koeien. Ik waande me even op een kinderboerderij. Onze slaapplaats was een houten hutje. Echt wel old school, maar mega vet! Gelukkig waren er muskietennetten aanwezig, want de muggen lusten ons westers bloed nog steeds even graag. Hierna begaven we ons naar het strand. Het was er zalig. Het meisje had samen met haar mama vier hangmatten omhoog gehangen. Tijd om te genieten dus. Ik voelde me net als in het liedje van kinderen voor kinderen: op een onbewoond eiland is het alle dagen feest. Drink met je billen bloot, melk uit een kokosnoot. Op een onbewoond eiland zijn alle dagen fijn, ja ik zou er willen zijn. Dat liedje bleef dan ook heel de dag in mijn hoofd ronddwalen.



 ’s Avonds mochten we gaan eten bij de mama van het meisje. Uiteraard rijst, maar deze keer met heerlijk gebakken vis en banaan. Het was echt heel lekker. Nadien werden we door de hele commune (zo noemden ze zichzelf) uitgenodigd om naar een verjaardagsfeestje te gaan van een 92 jarige vrouw. We kregen al snel een pintje voorgeschoteld en af en toe kwamen er vrouwen langs met zoete snoepjes. Toen de kaarsjes werden uitgeblazen werd dit oude vrouwtje met haar neus in de taart geduwd. Dit is blijkbaar een traditie hier. Apart, maar wel grappig. We hebben een stukje van deze taart na dit gebeuren toch wel wijselijk afgewezen. Toen we later op de avond terug naar ons hutje trokken was het een beetje gokken waar we moesten stappen, want de loslopende dieren hadden uiteraard overal op het eiland hun hoopje uitwerpselen achtergelaten.

’s Nachts werd ik af en toe gewekt door een balkende ezel, door een loeiende koe of door een kakelende kip. Maar ik kan alleen maar zeggen dat dit mijn vakantiegevoel nog completer maakte. Het was geweldig om dit eens mee te maken.

De dag erop mochten we op het strand gaan ontbijten. Een bordje vol gebakken bananen en een eitje stonden er op het menu. Het was heerlijk. Hierna reden we in de laadbak van een pick-up (dit was trouwens een van de dingen op onze to-do-list hier in Ecuador) naar een andere commune op het eiland. Zalig dat frisse zeebriesje en het prachtige uitzicht. We zagen onderweg varkens in de zee, allemaal dingen gewoon omdat het kan.







We wandelden langs de zee en zochten wat leuke steentjes en schelpjes, echt zomergevoel. Langzaamaan had ik precies de noodzaak om me aan te passen aan de eilandbewoners en werd ik even rood als de honderden knalrode krabbetjes op het strand. Een uurtje later kwam de pick-up ons weer halen. We genoten nog enkele uurtjes in de hangmat en zwommen nog wat in zee. 






’s Middags kregen we een lekkere maaltijd met rijst en vis. Hierna kwam de man met de boot ons ophalen om terug naar het vaste land te varen. Het weekend zat er weer al op. Het vliegt oh zo snel voorbij.

Dit was bij uitstek het meest relaxe weekend van mijn Ecuador-avontuur tot nu toe. En het kon niet beter ingepland zijn, na mijn zieke week. Het was weer een ervaring om nooit meer te vergeten! Dit heeft me weer helemaal opgeladen om morgen terug aan de werkweek te beginnen.

Ps: het doet me trouwens echt deugd om soms eens iets van jullie te horen!

Tot snel!!!

Xx Ems!












Geen opmerkingen:

Een reactie posten