woensdag 10 april 2013

Ain’t no mountain high enough


Onze tweede week van de paasvakantie brachten we iets sportiever door dan de chille eerste Galapagos-week. Onze batterijen waren op de eilanden volledig opgeladen en we konden er weer tegenaan. Eerst besloten we om een dagje in Casa Martha in te lassen om nog snel een handwasje te doen. 

Zaterdagochtend vertrokken we naar Baños. De busrit erheen duurde 6 uur. Maar het was een fijne busrit. De weg liep door het prachtige Andesgebergte. De verschillende akkers vormden een heel mooi lappendeken op de bergwanden. Ik bereidde me in de bus nog wat voor op de uitstap door wat weetjes in mijn travelgids op te zoeken over de verschillende steden die we zouden gaan bezoeken.

Aangekomen in Baños neusden we als echte toeristen door het stadje. Het was een super gezellig stadje, aan de voet van een nog actieve vulkaan. Er waren veel typische winkeltjes, met als gevolg dat dit de perfecte plaats was om wat souvenirs te kopen. We vinden het afdingen trouwens steeds gemakkelijker en we worden er echt goed in. Zo kocht ik bijvoorbeeld twee super mooie lederen handtasjes voor slechts 26 dollar (dit is 19 euro en een beetje). 

’s Namiddags waagden we ons aan de meest gekende specialiteit op vlak van voeding uit Ecuador: cuy. Dit is een gebraden cavia of Guinees biggetje. Appetijtelijk ziet het er niet bepaald uit. Maar we moesten het toch eens proberen zeker. De handjes en het hoofdje hingen nog aan het dier toen we het op ons bord kregen. Echt veel hebben we er niet van gegeten. Het was niet echt super vies, maar het gedacht alleen al zorgde ervoor dat we geen goesting meer hadden. Voor de nieuwsgierigen: het smaakte een beetje naar een mengeling van varkensvlees met konijn.




’s Avonds besloten we om de vulkaan, Tungurahua, te gaan bezoeken. We hadden hiervoor een soort feestbus geregeld. Heel grappig was dat. Jammer genoeg stelde het uitzicht van bovenaf niet zo heel veel voor. Wel hadden we een mooi zicht over de hele stad, een waar lichtspektakel was het. De Ecuadorianen slagen er toch steeds in om hun kerken er heel kitscherig te laten uitzien, met enorm veel neonverlichting.

Zondag zijn we in de voormiddag gaan raften. In twee woorden: heerlijk verfrissend. Het was echt plezant. De golven waren heel wild en het inslikken van rivierwater was dan ook niet ongewoon. Maar het was echt heel fijn om al peddelend door deze stroming te varen. ’s Namiddags besloten we om aan Canopy te doen. Hierbij stonden er 6 deadrides op het programma. De langste was 550 meter lang. Dat was zeer fijn. Zoals de meesten onder jullie wel weten houd ik wel van zo’n kicks. Ik moet zelfs toegeven dat het voor mij iets extremer had gemogen (ik hoop trouwens dat ons mama over dit laatste zinnetje heen leest).



De dag erna zakten we af, of beter gezegd stegen we, naar Riobamba. Dit is een stadje aan de voet van de Chimborazo. Het ligt op 2800 m hoogte. Hier moesten we een nachtje komen acclimatiseren, om de dag erna de Chimborazo te kunnen beklimmen, want ja hoor dat was ons plan. Je voelde inderdaad dat deze stad heel erg hoog gelegen was. Ik duizelde in mijn hoofd en verloor regelmatig mijn evenwicht, dat beloofde voor de dag erna. Ik had me de stad op zich wel wat mooier en gezelliger voorgesteld. Helaas leek dit stadje een beetje op klein Guayaquil. Helemaal niet mooi en gezellig dus. ’s Avonds konden we wel genieten van een heerlijke taillarin met camarones. Dat was een heerlijke maaltijd. Er lagen wel 30 scampi’s op mijn bord, en dit alles voor slechts 6 dollar.

Dinsdag stonden we vroeg op. We zouden namelijk de Chimborazo beklimmen. Dit is de hoogste berg van Ecuador, 6310m hoog. De top van deze berg is ook het punt dat het dichtste bij de zon komt van de hele wereld. Nog dichter dan de top van de Mount Everest. De verklaring hiervoor is dat deze berg veel dichter bij de evenaar ligt dan de Mount Everest.


Het zwaarste aan de hele beklimming was niet het wandelen en de inspanning op zich. Het was heel erg moeilijk om te ademen op zo’n hoogte. We kregen het allemaal heel benauwd wanneer we wandelden. Ik had gedurende de hele wandeling het gevoel dat ik net die ene pint te veel gedronken had. Ik voelde me zeer duizelig en zag alle rotsblokken dubbel. Maar we mogen fier zijn op onszelf, we hebben een hoogte van 5000 meter gehaald. En ik was wel heel erg fier op mezelf omdat ik deze “top” als eerste bereikte. Ik zeg het: mijn scoutservaring komt hier wel vaak van pas. 




’s Avonds vertrokken we moe en voldaan terug naar ons bedje bij Martha. Helaas duurde de busrit wel wat langer dan verwacht. Er ontstond namelijk een enorme file doordat er twee vrachtwagens tegen elkaar gereden waren. En je kan je al voorstellen da het chaotische verkeer hier in Ecuador geen positieve factor was bij deze toestand. We waren dan ook heel blij toen we ’s avonds in ons bedje konden kruipen en konden uitrusten van de zware, maar oh zo fijne klim.

Kortom, ik kan deze week het beste beschrijven door het liedje: ain’t no mountain high, ain’t no valley low, ain’t no River... En het was, zoals zoveel hier, weer fantastisch.

Je gelooft het of niet, maar ik heb nu echt heel veel zin om terug te gaan werken in het ziekenhuis. Ik heb er zin in om mama’s te helpen en bevallingen te doen. Dat zal zeker en vast afkicken worden eenmaal ik terug in België ben. Het enige wat ik nu dus kan doen is genieten van elk momentje dat ik hier nog heb in Ecuador.

Tot snel, lieve vriendjes!
Emma xx

Geen opmerkingen:

Een reactie posten